Hoe staat het nu met de Veldnorm Evenementenzorg

Hoe staat het nu met de Veldnorm Evenementenzorg

De Veldnorm Evenementenzorg werd in 2018 gepresenteerd als de nieuwe standaard in de zorgverlening op evenementen. Drie jaar later maken we de balans op ten aanzien van de implementatie. Hiervoor spraken we met Harm Rutgers, vanuit de GHOR betrokken bij de ontwikkeling, Pim de Ruijter, intensivist en projectleider VNEZ en Ronald van Litsenburg, die als zorgverlener mede initiatief nam tot de ontwikkeling van de Veldnorm.

Praktijk in de regio

Harm Rutgers zwaait af als adviseur evenementenveiligheid bij GHOR Rotterdam-Rijnmond. Zijn werkgebied was het zuidelijke gedeelte van de regio: Voorne-Putten en Goeree. De meeste evenementen in dit gebied zijn kleinere stads- en volksfeesten. ‘Omdat de kwaliteit en professionaliteit van de EHBO-verenigingen beperkt was, moest er al een slag worden gemaakt in hun kennis en expertise. Ook de medewerkers vergunningen in die gemeenten moesten in deze ontwikkeling worden meegenomen.’ De Veldnorm werd in de regio van Harm Rutgers goed ontvangen. Men besefte zich wel dat er verandering nodig was. ‘De basisgedachte was vaak dat de hulpverlening zo min mogelijk moest kosten.’ Daardoor kon nog niet snel worden gestart met de Veldnorm, maar in de advisering is het wel meegenomen. Strenge handhaving bleef uit.

Zwart-wit

In Voorne-Putten en Goeree adviseert de GHOR nu conform de norm. De eisen die op basis van de VNEZ gesteld worden aan de EHBO-vereniging bleken een lastige uitdaging. Dit levert soms nog steeds wel vragen op. Een zorgprofessional kan niet voor dat ene evenement onder verantwoordelijkheid van de EHBO-vereniging vallen. Feitelijk zou hij dan in dienst moeten zijn bij de zorgorganisatie. Een evenementenzorgorganisatie worden kan ook niet zomaar: dit stelt eisen aan privacy, registratie, kwaliteit. Dit moet aantoonbaar zijn. Bijvoorbeeld: wanneer zijn de mensen geschoold? Pim de Ruijter licht toe: ‘vaak als je met zo’n norm begint moet je het ook zwart wit opschrijven om duidelijkheid te scheppen. Natuurlijk zijn sommige dingen wat grijzer, daarom moeten we heel goed in gesprek blijven met het veld.’ De norm wordt door ervaring steeds verder uitgerold. ‘We zijn nog steeds bezig met implementeren. Vanwege de corona moeten sommige organisaties er nu nog mee beginnen.’ ESM-directeur Ronald van Litsenburg herkent de praktische knelpunten. ‘Een aantal zaken zijn nu nog wat zwart-wit beschreven.’ Van Litsenburg vindt dat dit beter kan en geeft aan dat de Veldnorm steeds moet worden geëvalueerd om up to date te blijven: ‘De Veldnormering is er om een kwaliteitsslag te maken en inzicht te creëren. Voor het merendeel moet het al goed geregeld zijn binnen eigen zorgorganisatie, dat is onafhankelijk van een kwaliteitsnorm.’

Kleinere zorgverleners

Moet de Veldnorm in alle gevallen de norm zijn? Harm Rutgers betwijfelt dit. ‘De Veldnorm lijkt primair geschreven voor de professionele partijen. Het is nog wel een discussie waard om je af te vragen wanneer je aan de Veldnorm zou moeten voldoen en wanneer het een EHBO-vereniging zou mogen zijn.’ Is de Veldnorm haalbaar voor kleinere (vrijwillige) organisaties? Maakt het benodigde budget, materiaal en personeel het voor deze partijen wel mogelijk om te kunnen voldoen aan de Veldnorm?

Stappen maken

Ronald van Litsenburg vindt dat ook de kleinere zorgverleners stappen kunnen maken. ‘Er zijn altijd zaken beter te regelen. Soms is dat onmogelijk door het beperkte budget waar een partij voor komt werken. Als je vrijwilliger bent en je wil de hoogste vorm van zorg leveren, dan kost dat nou eenmaal geld.’ De Veldnorm heeft daarom ook geen vaste bovengrens, maar streeft ernaar dat de kwaliteit niet onder een bepaalde ondergrens zakt. ‘Er is altijd verschil in mensen, materialen en budget. Zowel in grote evenementenzorgorganisaties als in de kleinere vrijwillige partijen. Het is belangrijk dat een partij niet onder de ondergrens belandt.’ Van Litsenburg vergelijkt het met rapportcijfers: ‘Streef naar een zo hoog mogelijk cijfer. Zorg dat je in kwaliteitseisen ruim voldoende blijft, zodat je met een slechte dag speling hebt en niet onvoldoende zorg levert. De Veldnorm is niet ontwikkeld om minder partijen over te houden, maar om de kwaliteit te verbeteren en deze hoog te houden.’

‘Juist vanwege de kleinere organisaties zijn er verschillende zorgniveaus gedefinieerd.’ laat De Ruijter weten. Ook in de zorgniveaus wordt met een ondergrens gewerkt. Een hulpverlener moet minimaal een bepaald niveau hebben, wat maakt dat niet voor alle klussen inzet van het hoogste niveau is vereist. ‘Het is goed om je te realiseren dat ieder evenement EHBO als basis heeft. Bij meer risico’s zijn meer niveaus nodig. Je kunt specialisten inzetten en maatwerk leveren. Denk aan een sportarts voor een sportevenement en een huisarts voor een festivalcamping.’

Opleidingen

Gek genoeg gaat de introductie van de VNEZ niet gepaard met opleidingen. Uiteraard hebben medische professionals de nodige medische papieren om hun functie uit te kunnen voeren. Maar het gecoördineerd optreden in de context van evenementen is een andere discipline. Harm Rutgers geeft aan: ‘er zijn wel intenties uitgesproken om een opleiding te ontwikkelen om aan de eisen te voldoen. Eén opleidingsbedrijf had al opleidingsmateriaal gemaakt dat wel aansloot bij de Veldnorm en die samenwerking zocht met de veiligheidsregio’s. Maar verder heb ik nog niets gezien.’

De initiatiefnemers hebben nagedacht over het aanbieden van opleidingen, maar kiezen hier bewust niet voor. ‘We willen ons niet begeven in een commercieel veld. Het is een taak die bij de markt ligt om daarmee aan de slag te gaan.’ aldus De Ruijter. Hij vervolgt: ‘hoe actief men is in het aanbieden van opleidingen is afhankelijk van de regio. Corona heeft hier natuurlijk ook niet bij geholpen.’

Rol van de GHOR

De doorontwikkeling van de GHOR-handreiking uit 2011 voor de advisering over medische dienstverlening op evenementen duurt al lang. Er ligt een vrijwel compleet concept maar dit is nog niet gereedgekomen. Rutgers merkt dat de GHOR-organisaties moeilijk op één lijn komen. ‘Ze zijn ook per regio anders georganiseerd. De positie van de Directeur Publieke Gezondheid (DPG) verschilt. De evaluatie van de Wet Veiligheidsregio’s is kritisch over de positie van de GHOR. Dit betreft onder meer de onduidelijkheid die ontstaat door de duale verantwoordelijkheid, organisatorisch onder de veiligheidsregio, maar vakinhoudelijk onder de DPG.’

Rutgers kijkt zelf ook kritisch naar zijn eigen organisatie. ‘De GHOR was de afgelopen 1,5 jaar niet bemenst om haar adviesrol te pakken in de coronacrisis. De medewerkers hebben veel uitleg moeten geven aan gemeenten over de nieuwe voorwaarden. De GGD heeft een corona-organisatie opgericht. Maar deze gaf geen advies aan de gemeenten over evenementen. Tegelijk kwam in de coronatijd vanuit allerlei hoeken een opvatting en een positiebepaling die ook op evenementen impact had.’

GGD GHOR Nederland heeft tijdens de coronapandemie in een wekelijks overleg de landelijke regels besproken en vertaald naar een handelingskader. Op basis daarvan geven de GHOR-adviseurs hun adviezen. Het bleek lastig om dit document actueel te houden. Rutgers: ‘Er is veel gesproken over het organiseren van de afstandseisen, maar bijvoorbeeld geen aandacht besteed aan hygiëneregels.’ Advisering op onzekere regels was ook erg lastig. ‘Je kunt niet steeds adviseren “mits dit” en “mits dat”. Daar zijn ze op enig moment mee gestopt.’ Rutgers heeft vaak bij organisatoren aan verwachtingenmanagement moeten doen.

De Ruijter geeft aan hoe de veldnorm zich verhoudt tot de advisering door de GHOR. ‘De Veldnorm is vooral gericht op inhoud en zorg. Wat is goede zorg en wie mag dit regelen? De handreiking van de GHOR moet gaan over gezondheidsrisico’s van een evenement en welke zorgniveaus daarbij passen. Voor beide documenten geldt in ieder geval dat er ervaring moet worden opgedaan om meer van te leren.’

Over-advisering

Volgens Ronald van Litsenburg is er op veel plaatsen bij tijd en wijle sprake van over-advisering. ‘De zorgverleners zelf mogen soms best wat meer ruimte krijgen. Als in die over-advisering niets verandert en het evenementenaanbod blijft net zo groot of wordt groter, dan wordt de markt steeds krapper. Door bijvoorbeeld spoedzorg voorgaand aan de ambulancezorg in te zetten op een aantal acute interventies zou de druk al afnemen.’ Daarnaast willen Van Litsenburg en De Ruijter de Veldnorm blijven gebruiken om de advisering meer op maat te maken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan sportevenementen of een dancefestivals. ‘Er zijn meerdere opties mogelijk wat betreft inzet van zorgniveaus en zorgverleners om tot eenzelfde afdekking van het risico te komen. Daar liggen kansen voor de evenementenzorgorganisaties om echt maatwerk aan te bieden. Het is de bedoeling om partijen na te laten denken over de zorg. Uiteraard met inachtneming van de druk en de tekorten in deze sector.’

Controle en handhaving

Er is nu weinig tot geen controle op de uitvoering van de plannen door de evenementenzorgorganisaties. Tijdens de uitvoering van evenementen kan pas echt worden gecontroleerd of zorgverleners op de juiste wijze werken, maar daar heeft de GGD of GHOR geen toezichthoudende taak. Harm Rutgers geeft aan: ‘in de schouw kan soms blijken dat er iets niet in orde is. Dan moet de gemeente opgeroepen worden om te handhaven. Soms zal de officier van dienst (OVD-G) een contactmoment hebben tijdens het evenementen. Maar feitelijk is niet georganiseerd dat er controle op plaatsvindt.’

Toetsingskader

Van Litsenburg kondigt aan dat het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) medio 2022 met een toetsingskader komen voor alle evenementenorganisaties. VWS en IGJ kunnen aan de hand van het kader toetsen of zorgaanbieders voldoen aan het aan de norm. Zij zullen aanbevelingen doen hoe de praktijk beter kan. De VNEZ is daarvoor op inhoud het uitgangspunt geweest; het kader wordt breed gedragen en is door verschillende partijen onderschreven. Van Litsenburg: ‘We zijn vanaf het eerste moment betrokken bij de ontwikkeling van de Veldnorm vanuit EMS en de branchevereniging (KMHE). Wij zijn dan ook voorstander van de Veldnormering en omarmen dat het VWS hiermee een toetsingskader instelt. Ons doel is dat iedereen de kwaliteit van zorg kan verbeteren op evenementen.’

 

Meer nieuws ›