Door Marianne Dijkshoorn
Nu veel organisaties zich aanpassen op de anderhalvemetersamenleving en brancheverenigingen daar protocollen op ontwikkelen, valt het steeds meer op dat in deze uitwerkingen vrijwel geen rekening wordt gehouden met bezoekers met een beperking. Voor deze doelgroep zijn oplossingen nodig, zodat zij ook in de huidige tijd kunnen blijven meedoen in de samenleving.
De confrontatie met de anderhalvemetersamenleving
Door de coronapandemie zijn wij allemaal anders gaan denken, over hoe we kunnen blijven doen wat wij deden binnen de anderhalvemetersamenleving. Dat vraagt om omdenken, creativiteit en een capaciteitsanalyse, om te bepalen hoeveel bezoekers op anderhalve meter afstand kunnen worden ontvangen. Doordat veel brancheorganisaties snel een protocol moeten aanleveren, lijken door de haast niet altijd alle doelgroepen scherp op het netvlies. Al snel worden bezoekers met een fysieke, auditieve, visuele en mentale beperking over het hoofd gezien. Mensen met een beperking laten zich daar gefrustreerd over horen op social media, alleen dit signaal is bij velen nog niet doorgedrongen.
De meeste van de personen met een beperking nemen zelfstandig deel aan de samenleving. Zij wonen, werken, reizen en recreëren zelfstandig. Veel organisaties hebben een beleid over het ontvangen van mensen met een beperking. Nu de anderhalvemetersamenleving van kracht is, valt het op dat deze maatregelen (tijdelijk) niet meer beschikbaar zijn en dat remt mensen met een beperking in hun zelfstandigheid.
Wat gebeurt er nu?
Ik bespreek enkele casussen die duidelijk maken hoe lastig het voor mensen met een beperking is om in het ‘nieuwe normaal’ mee te doen.
De eerste casus gaat over het openbaar vervoer. Mensen met een fysieke beperking worden vaak geholpen bij het in- en uitstappen van een bus of trein door medewerkers die een oprijplank uitklappen of een treinbrug neerleggen. Doordat hoogte van vervoersmiddelen en perrons verschillen, kan de oprit (te) steil zijn om er zelfstandig een rolstoel op te rollen. In het verleden hielpen medewerkers van de vervoersmaatschappij de reizigers met een beperking. Met de huidige maatregelen moet de rolstoelgebruiker zelf zorgen dat de rolstoel in de trein/bus komt en dat is voor veel mensen een uitdaging.
De tweede casus gaat over boodschappen doen. Voor mensen die gebruik maken van een hulpmiddel zoals een taststok, rollator of rolstoel zijn veel supermarkten ontoegankelijk geworden. Dit komt doordat een winkelwagen nu verplicht is en er tijdelijk geen winkelmandjes beschikbaar zijn. Veel supermarkten houden strikt vast aan deze regel en zo wordt zelfstandig boodschappen doen voor iemand met een beperking onmogelijk.
De derde casus gaat over pretparken. Zij hebben aangekondigd dat bepaalde attracties niet meer toegankelijk zijn voor mensen met een beperking vanuit het veiligheidsoogpunt. Bij veel attracties werden mensen met een beperking geholpen door een medewerker bij het in- en uitstappen. Diverse pretparken geven aan dat dit met de anderhalvemetersamenleving niet meer mogelijk is. Daardoor zijn deze pretparken niet meer volledig toegankelijk.
Stap terug in de tijd?
Goede communicatie over wat er tijdelijk niet toegankelijk is kan helpen in situaties van de casussen, alleen kan je je afvragen: willen we als samenleving een stap terug in de tijd doen? Want daar komt het dan wel op neer wat betreft participatie van mensen met een beperking. Het is onbekend hoelang de anderhalvemetersamenleving blijft bestaan; het kan niet zo zijn dat mensen met een beperking tot die tijd niet deel kunnen nemen aan de samenleving. Dit is ook in strijd met het VN-verdrag Handicap en de daaruit voortvloeiende Lokale Inclusie Agenda, die vragen om een structureel plan van aanpak zodat iedereen (beter) kan meedoen aan de samenleving.
Welkom zijn
Mensen met een beperking willen zich welkom voelen en net als ieder ander zo zelfstandig mogelijk kunnen deelnemen aan de maatschappij. Dat de anderhalvemetersamenleving voorlopig nodig is staat buiten kijf en iedereen, ook degene met een beperking, zoekt naar de manier om weer deel te kunnen nemen.
Toegankelijkheid gaat vaak om een ‘simpel duwtje’ in de rug met het aanreiken van de letterlijke hand. Dit uitgangspunt moet ook gaan landen in de verschillende brancheprotocollen en in de inrichting van de openbare ruimte. Voor mensen met een beperking moet mogelijk op sommige gebieden een uitzondering op de regel worden gemaakt, zodat een ondersteuner of een medewerker van een vervoersmaatschappij, een winkel of een attractiepark wel binnen de 1,5 meter kan komen. Dit kan uiteraard in combinatie met hulpmiddelen, maar het is geen optie om dit gewoonweg niet toe te staan.
Wat kun jij doen om mensen met een beperking welkom te heten?
Toegankelijkheid begint bij gastvrijheid en communicatie. Werk bij het maken en uitvoeren van een anderhalvemetersamenleving met een doelgroepanalyse en hanteer bij het herinrichten van gebieden en gebouwen het principe van Universal Design. Dit is een ontwerpvisie die een integrale aanpak stimuleert in plaats van een optelsom van meerdere afzonderlijke oplossingen om integrale toegankelijkheid te bereiken. Het is hierbij niet de bedoeling om aparte maatregelen te nemen voor elke persoon die van het ‘gemiddelde’ afwijkt. Het is wel de bedoeling om bij elk ontwerp rekening te houden met de grote diversiteit aan gebruikers.
Zorgen dat iedereen van de anderhalvemetersamenleving gebruik kan maken begint door de volgende vraag te stellen: Kan iedereen gebruik maken van deze openbare voorziening en zijn daar extra maatregelen voor nodig?
Door met zijn allen voor te denken over het feit dat ook mensen met een beperking moeten kunnen meedoen in de anderhalvemetersamenleving, kunnen wij er met zijn allen ervoor zorgen dat eenieder die wil meedoen zich welkom voelt, doordat hij of zij zo zelfstandig mogelijk kan functioneren.