Hoe het stimuleren van het groepsgevoel kan bijdragen aan de naleving van de afstandseis

Hoe het stimuleren van het groepsgevoel kan bijdragen aan de naleving van de afstandseis

Een blog door Kennly Vink

We mogen eindelijk weer naar buiten. De winkels en horeca zijn open en we mogen stap voor stap steeds meer. In deze nieuwe tijd is het belangrijk om 1,5 meter afstand te houden, ten minste tot er een vaccin beschikbaar is. Maar hoe doe je dat en hoe vraag je dat van anderen?

Mensen die we graag zien en waar we een emotionele connectie mee hebben willen we graag dicht bij ons hebben. In tegenstelling tot onbekenden, in de afstand tot hen lijkt anderhalve meter soms te weinig. Denk aan een overvolle trein of een drukke winkelstraat.

John Drury, professor Social Psychology aan de University of Sussex, verklaart gedragspatronen aan de hand van crowd psychologie. In je dagelijks leven maakt je onderdeel uit van verschillende groepen met elk een eigen sociale identiteit. Je hoort bij de groep collega’s op het werk, bent lid van de groep hardlopers op zaterdagochtend, je deelt een groepsidentiteit met mensen die dezelfde hobby hebben en je bent samen met anderen fan van een band. Deze groepsidentiteit kan uiteenlopen van een lokale club tot een internationaal netwerk. Door het internet kan je zelfs een groep vormen met onbekenden op honderden kilometers afstand.

De waarde die wij hechten aan verschillende groepen wordt onder meer aangetoond in het ‘two chairs experiment’. De proefpersonen in het experiment worden verteld dat ze bij een (verzonnen) groep A horen. Er gaat een gesprek plaatsvinden tussen de proefpersoon uit groep A en een participant uit groep A of B. In het onderzoek komt de participant echter nooit opdagen, maar wordt de proefpersoon wel gevraagd de stoelen klaar te zetten. Wat blijkt? Als de proefpersoon weet dat de participant van dezelfde groep is (A+A), plaatst diegene de stoel dichterbij dan wanneer diegene van een andere groep is (A+B).

Het experiment laat zien dat we de fysieke afstand tussen onszelf en anderen baseren op hetgeen of de ander bij een groep hoort, ondanks dat we verder niks van de ander weten. Mensen die we categoriseren als onszelf, noemen we ingroup. Hierbij zien we het niet als inname van de ruimte, maar als het delen van een ruimte. Dit ervaren we als prettig.

Ook in crowds zie je dat wanneer mensen zich sterk verbonden voelen, mensen toleranter zijn naar een hogere dichtheid. Deze verbondenheid komt door een gedeelde sociale identiteit. Deze is bijvoorbeeld heel sterk aanwezig bij protesten, omdat iedereen er met hetzelfde doel staat. Mensen proberen zich hier eerder naar het midden van de crowd te verplaatsen, waar juist een hogere dichtheid is. Dit om zich één met de crowd te voelen.

De (on)geschreven norm van een groep kan leidend zijn voor het gedrag van een individu binnen de groep. Mensen zullen via hun referentiegroepen zoeken naar wat ze moeten doen en wat veilig is om te doen. Goed voorbeeld doet volgen, slecht voorbeeld ook. Een groep is daarom eenvoudiger aan te sturen dan een verzameling van losse individuen.

De uitdaging blijft dat er in openbare ruimte een gebrek is aan sociale identiteit. Mensen hebben hier maar weinig met elkaar te maken en begeven zich als losse individuen over straat of door een winkel.

           

Geen sprake van sociale identiteit                                                                       Hoge mate van sociale identiteit

Toch kan het refereren aan een sociale identiteit voor de openbare ruimte en de benadrukking hiervan in communicatie bijdragen aan het naleven van de afstandseis in tijden van het coronavirus. Wat is de groepsidentiteit waar je aan kunt refereren? De NS doet dit bijvoorbeeld met treinreizigers, door hen op een positieve manier aan de spreken met servicemedewerkers. De groepsidentiteit is hier het “treinreiziger zijn”.

Servicemedewerkers van de NS spreken treinreizigers positief aan (foto van Niels Kronenburg, NS)

In Eindhoven luidt de campagne ‘Houd een Eindje afstand’. Iedereen in de binnenstad heeft op dat moment iets met of te zoeken in Eindhoven. De groepsidentiteit waarop mensen worden aangesproken is het “Eindhovenaar zijn”. De wijze van aanspreken kan zowel fysiek, door taalgebruik, maar ook door symbolen en kleuren die passen bij hun eigen identiteit.

Sociale identiteit is echter wel context gebonden. En niet iedereen kan zich vinden in een allesomvattende identiteit. Toeristen zullen zich bijvoorbeeld minder collectief aangesproken voelen door ‘Eindje afstand’. Maar denk ook aan de diversiteit van mensen die je wilt aanspreken: hebben zij allemaal binding met de groepsidentiteit die je wilt uitdragen?

Het is daarom belangrijk om vanuit verschillende subgroepen, zoals gemeenten, bezoekers van een café of winkel, treinreizigers, etc. mensen positief aan te spreken op hetgeen wat hen verbindt. Tezamen zorgt dit meer draagvlak van mensen die zich aan de afstandseis zullen houden. Dit kan veel meer bereiken op het gebied van gedragsverandering dan een verkeersbord of een algemeen geformuleerde boodschap.

Deze blog is geschreven met input uit de podcast: Covid-19: the psychology of physical distancing – podcast (2020). The Guardian: Nicola Davis & John Drury.

Meer nieuws ›