Het gebruik van mobiele elektriciteitsopslagsystemen (EOS) op evenementen, ter vervanging van een dieselaggregaat, is relatief nieuw. In het kader van duurzaamheid wordt deze overstap steeds vaker gemaakt. Organisatoren die wij spreken leunen als het gaat om de veiligheid van het EOS nog veel op de leveranciers, omdat er nog geen officiële regels en wetgeving bij het gebruik van deze systemen van kracht zijn. Want: welke veiligheidsrisico’s komen bij deze duurzame optie kijken en hoe beoordeelt een veiligheidsregio de veiligheidssystemen en bijkomende (nood)maatregelen die een organisatie treft?
Om deze vragen te beantwoorden spraken wij met Martin Meijer, werkzaam bij de brandweer van Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond als chemisch adviseur en bij het Landelijke Informatiepunt Ongevallen Gevaarlijke Stoffen. In de werkgroep van de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen voor de PGS-37-1 vertegenwoordigt hij samen met collega Sander Lepelaar Brandweer Nederland. PGS 37-1 is een richtlijn voor veilige opslag van elektriciteit in EOS’en op basis van li-ion energiedragers. Hierin wordt ook het gebruik en de risico’s van mobiele EOS verder toegelicht. PGS 37-1 is hier te lezen als conceptdocument.
Duurzaam
Meijer ziet het gebruik van mobiele EOS’en op evenementen exponentieel groeien in zijn eigen regio. Verduurzamen van energie is daar één reden van. Toch zijn er verschillende dingen waar eerst goed over moet worden nagedacht voor men eraan begint. ‘Fossiele brandstoffen verminderen is altijd goed, maar in sommige gevallen heb je tien EOS’en nodig in plaats van één aggregaat.’ Ook zijn heel veel verschillende soorten EOS’en op de markt die ieder een andere impact hebben op het milieu. Zo zijn er EOS’en op basis van lithium-ion accu’s, eventueel i.c.m. zonnecellen, zoutwatersystemen, hybride systemen met waterstofcilinders of methanol i.c.m. een brandstofcel of combinaties hiervan. Hybride varianten kunnen zelfs een (diesel)aggregaat bevatten, dat het EOS oplaadt wanneer het nodig is. Ook systemen op basis van loodzuuraccu’s kun je tegenkomen. ‘Als je echt als duurzaam wil profileren zal je ook moeten aangeven dat het EOS primair met groene stroom is opgeladen.’ De PGS 37-1 zegt alleen iets over EOS’en waarin li-ion energiedragers verwerkt zijn als primaire energiebron.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.

Safety by design
Veiligheid is natuurlijk een absolute randvoorwaarde voor het gebruik van een EOS. Het EOS is opgebouwd uit verschillende modules die elektriciteit (energie) vasthouden. Door het EOS zodanig in te richten dat er ruimte tussen de verschillende modules zit, of dat ze van elkaar gescheiden zijn door brandwerend materiaal, is de kans op brandoverslag bij een thermal runaway minimaal. Toch is de kans op brand nooit nul. In de ontwerpfase kan het EOS zo worden ingericht dat het op afstand kan worden gemonitord. Het systeem geeft dan een foutsignaal af wanneer er iets aan de hand is. Bijvoorbeeld een hoge temperatuur, slecht laden of snel ontladen. Volgens Meijer is het monitoren op afstand in veel gevallen nog niet gerealiseerd in de systemen, maar kan de veiligheidsregio hier verder nog niets aan doen: er is geen nog geen regelgeving die dat verplicht. Als veiligheidsregio worden zij geconfronteerd met het systeem dat op de markt te koop is.
Thermal runaway: scenario brand
Een brand kan ontstaan door een fout in de accu(‘s), omvormer(s) en bekabeling. De laatste twee kunnen eenvoudig worden geblust met een (gas)blussysteem. Bij een accu in een thermal runaway is dit niet zo eenvoudig: blussen kan door op celniveau een blusmiddel te injecteren (dit moet ingebouwd zijn) of door onderdompeling van de accu(‘s) in water. Het EOS vol laten lopen met of onderdompelen in water gebeurt alleen in overleg met de leverancier en is een ‘last line of defence’. Door de diversiteit aan soorten EOS weet de brandweer niet meteen met welke type systeem en betrokken stoffen zij te maken hebben en is het belangrijk dat daar gegevens over beschikbaar zijn bij de hulpdiensten. Bij een eventuele brand in een EOS kan bijvoorbeeld worden afgesproken dat het mobiele EOS uit een optocht verplaatst wordt naar een andere, vooraf afgesproken, locatie om het EOS uit het drukke gebied van het evenement te krijgen.
Voordenken
Veiligheidsmaatregelen die nodig zijn om snel te kunnen schakelen bij brand hebben alles te maken met het scheppen van verwachtingen naar de betrokken partijen. Wat wordt er van de brandweer verwacht als jouw systeem faalt? Belangrijk is dat de evenementenorganisator of producent vooraf een handelingsperspectief opvraagt bij de leverancier en dit bespreekt met de brandweer. Zaken die bekend moeten zijn, zijn onder andere:
- Type systeem en brandstof(fen) in het EOS;
- Telefoonnummer leverancier of eigenaar
- Plaats en aanrijroute naar het EOS;
- Herkenning van foutsignalen bij bijvoorbeeld een oplopende temperatuur in het systeem;
- 24/7 monitoring door storingsdienst of aanwezigheid op het evenemententerrein;
- Aanrijdtijd van de storingsdienst bij problemen met het systeem;
- Aanwezigheid van bluswater.
Een etiket op het mobiele EOS met het type systeem en soort aanwezige stof(fen) is van groot belang. Een ter plaatse komende eenheid moet weten waar zij mee te maken hebben. Bij bijvoorbeeld een lithium-ion brand komen veel gevaarlijke stoffen vrij terwijl bij een mobiele EOS met een zoutwatersysteem er eigenlijk alleen maar ‘zeewater’ uit kan lopen. Bezoekers en ook de brandweer moet zoveel als mogelijk uit de rook blijven. Brandweerpersoneel dat in de rook van en li-ion brand heeft gelopen moet worden gedecontamineerd. Er moet ook aandacht zijn voor het vrijkomende vervuilde bluswater bij de afdeling rioolbeheer van de gemeente en bij de waterschappen.
Ook over de plaats van het EOS dient goed te worden nagedacht. Ligt de locatie lager dan de rest van het terrein? En wat als het hard gaat regenen? Dan loopt het systeem mogelijk onder water. Is de ondergrond zacht? Dan verzakt het EOS mogelijk na verloop van tijd. ‘We krijgen vaak de vraag van organisatoren of zij extra vluchtwegen moeten creëren bij het gebruik van EOS op evenementen. Dat is niet nodig zolang de bestaande vluchtwegen niet zijn geblokkeerd. Zorg dat de locatie goed bereikbaar is en eventuele kabels goed zijn afgeschermd voor het publiek.’
Afstemmen
‘Alles draait om afstemming in aanloop naar het evenement.’ De organisator dient eerdergenoemde zaken met de leverancier af te stemmen en te bespreken met de gemeente en de veiligheidsregio. Bij de vergunningverlening kunnen aanvullende voorwaarden worden gesteld door de gemeente. Naast deze informatie is een handelingsperspectief voor de brandweer in het geval van een incident noodzakelijk, gezien de diversiteit aan systemen en stoffen waar zij mee te maken kunnen hebben. ‘Zorg dat je als organisator weet wie je moet bellen met welke informatie als het misgaat. Sta erop dat je de informatie van een leverancier ontvangt en zorgt dat zij 24 uur paraat staat om het systeem te monitoren.’ Meijer benadrukt dat een evenementenorganisatie de veiligheidsregio vooral moet zien als sparringpartner die meedenkt in het veilig verloop van een evenement en niet als kritische tegenpartij!
